Ik heb net ontdekt dat de uitdrukking “scheel van de honger” wel heel letterlijk op mij van toepassing is. Ik heb al heel de week braaf punten geteld, maar vanavond is het vrijdagavond en dan loert het schrokken-als-een-uitgehongerde-buffel-gevaar om de hoek. Dus probeer ik mij al heel de dag in te houden, voorbereid op de laatavondsnack. Mijn buik maakt gekke geluiden, ik neem iets onvriendelijker dan gewoonlijk de telefoon op en mijn post-its lijken plots verdacht sterk op sneetjes heerlijke jonge kaas.
Het is middagpauze, dus dan moet ik van mezelf verplicht even iets anders doen dan werken. Ik moet een activiteit zoeken die mij niet doet denken aan spaghetti carbonara of een dikke banana split. Mails zijn al gecheckt, alle nieuwssites al bezocht, zelfs mijn winkellijstje voor morgen is al klaar. Na wat doelloos rondsurfen kom ik terecht op de zoekertjespagina van ons intern netwerk. Daar kan je al wel eens een goeie deal sluiten, vorige week heb ik zo mijn nieuw fototoestel op de kop kunnen tikken. (Dankjewel collega die ik daarvoor nog niet kende!) Ik kijk even rond maar begin na een minuutje te denken dat ik op een verkeerde site beland ben. Is dat een nieuwe club, de voetbaltrutjes? En wat voor ziek persoon is die beha-stoner? Zou die rijden met de Fiat Porno die collega X aanprijst?
Ik besluit om toch iets te eten, want ik mag mijn dieet niet drijven tot op het punt van hallucinatie. Spijtig genoeg heb ik een paar uur geleden mijn boterham afgestaan aan mijn collega die nog meer honger had dan ik, als dat al menselijk mogelijk is. Misschien zet ik ook wel een zoekertje. “Feed me! Wegens gevaar voor welzijn en gemoedstoestand van nabije collega’s, ben ik op zoek naar iets om te eten.” Gezond, ongezond, maakt mij niet meer uit op dit punt. En ik wil gerust ruilen tegen een aantal voetbaltruitjes, een Fiat Panda, of zelfs een behangafstomer. Al twijfel ik tijdens het typen van dat laatste woord nog meer aan het bestaan ervan.