Parabel van een tafelpoot

Vrijdagvoormiddag had ik mijn functioneringsgesprek op het werk. Dat was redelijk onverwacht, mijn baas en ik hadden op donderdag pas ontdekt dat alle functioneringsgesprekken in heel het bedrijf op maandag (vandaag dus) moesten afgerond zijn, dus hebben we dat van ons snel-snel vrijdag ingepland. Eigenlijk was dat nog niet zo slecht, zo had ik toch nog een namiddag om mij voor te bereiden maar geen volledige week om nerveus te worden. Echt zenuwachtig was ik niet, want ik heb een goede band met mijn baas, we kunnen het goed met elkaar vinden en werken goed samen. Het gesprek is dus goed gegaan, er waren natuurlijk een paar aandachtspunten, maar dat is normaal denk ik!

Maar waarom vertel ik dit nu? Wel, omdat ik elk jaar moeilijkheden heb bij het invullen van het laatste vakje van mijn voorbereiding. Daar moet je aangeven of je je job nog graag doet, en of je graag iets anders wil gaan doen of doorgroeien naar een hogere functie. Ik vul elk jaar hetzelfde in: “Ik ben tevreden met mijn huidige functie.” Ik werk hier al iets meer dan vijf jaar, en elk jaar ben ik oprecht tevreden met mijn huidige functie. Mijn job is al vaak veranderd, niet door mijn eigen keuze of eigen toedoen, maar eerder door beslissingen die boven mijn hoofd gebeuren. Ik ben directiesecretaresse, dus ik heb al een paar keer een nieuwe baas gekregen vanwege veranderingen in de structuur van het bedrijf. En een nieuwe baas, dat is voor mij een nieuwe job, zeker in mijn functie. De prioriteiten liggen anders, het takenpakket wordt uitgebreid of veranderd, persoonlijkheden liggen uit elkaar of juist dichter bij elkaar,… Maar wat er ook gebeurd is de voorbije vijf jaar, ik heb mijn job op zich altijd graag gedaan. Het wordt nooit saai, elke dag brengt wel een nieuwe (opgelet, clichéwoord in aankomst) uitdaging. Dus daarom vul ik elk jaar hetzelfde in. Maar waarom heb ik dan de laatste jaren al bijna schrik om te zeggen dat ik mijn werk graag doe en graag hetzelfde wil blijven doen?

De laatste jaren is er (volgens mij, alles wat ik hier zet is mijn eigen mening en spijtig genoeg niet wetenschappelijk onderbouwd) een enorme boom van tafelspringers. Mijn definitie van een tafelspringer is anders en minder negatief dan die van de taaldatabank (druktemaker, betweter, herrieschopper,…). Ik zie tafelspringers eerder als mensen die zich duidelijk willen profileren, heel de tijd druk-druk-druk op het werk, mails beantwoorden op uren waarop ik al lig te snurken in mijn bed. Mensen die veel belang hechten aan doelstellingen, streefcijfers, strategieën en powerpointpresentaties. En laat mij hier nu iets duidelijk maken: ik heb NIETS tegen tafelspringers. Bij het herlezen van de voorbije zinnen vind ik dat het nu te negatief overkomt. Ik wil niet het cliché bevestigen van de manager die zijn personeel terroriseert en over lijken wilt gaan om de cijfers te halen. Die bestaan natuurlijk ook, maar het overgrote deel van de managers die ik zelf ken zijn sympathieke mensen die gewoon een grote verantwoordelijkheid hebben en een enorm deel van hun leven wijden aan hun job. En iedereen moet in het leven doen wat hij wil, en als je graag op een tafel wil springen dan moet je dat gerust doen. Ik bewonder het zelfs, want ik zou het zelf niet kunnen. Maar waar ik het moeilijk mee heb, is dat je in onze huidige maatschappij al bijna met een scheef oog wordt aangekeken als je niet mee op die tafel wil staan.

Een jaar of twee geleden sprak ik met een collega over de inhoud van mijn job en mijn toekomstplannen. Ik zei dat ik niet speciaal een vijf- of tienjarenplan had, dat ik gewoon graag deed wat ik toen deed, en dat ik wel zou zien wat er op mijn pad zou komen. Ik kreeg toen het antwoord: “Maar heb jij dan geen ambitie?” Daar ben ik toen even niet goed van geweest. Ik heb er een paar nachten van wakker gelegen, volledig in paniek omdat ik blijkbaar niet ambitieus genoeg was en mijn leven niet op orde had. Na ongeveer een week piekeren kwam ik tot een heel simpele conclusie, zo simpel dat ik ze zelfs al na 3 minuten had kunnen vormen als ik wat logischer had nagedacht. Natuurlijk had ik wel ambitie. Een heel grote ambitie zelf, en een levensbelangrijke. Mijn ambitie was, en is nog steeds, om gewoon gelukkig te zijn. En ik was op dat moment gelukkig in mijn job. Nu nog steeds. Dus ik heb mijn eigen doelstelling gehaald, mag ik wel zeggen. En dan kan het toch geen kwaad dat ik de nood niet voel om door te groeien tot de top van ons bedrijf?

Ik ben graag een van de mini-radartjes in ons bedrijf, dat meestal toch wel lijkt op een heel omvangrijke machine. Ik doe graag kleine opdrachtjes die op het eerste zicht niet zo belangrijk lijken in het grote geheel, maar die wel nodig zijn om de boel te laten draaien. Van de 2000 mensen die hier werken zijn er zeker 1950 die mijn naam niet kennen en hem ook nooit zullen kennen. Maar ik vind dat niet erg. Ik weet van mijzelf dat mijn taak hier wel verschil uitmaakt, want ik zorg ervoor dat er zo weinig mogelijk problemen voorkomen in de dag van iemand die hier wél van groot belang is. Ik ben, net als zovelen hier, een tafelpoot. Wij zijn nodig om ervoor te zorgen dat de tafel waarop er een paar staan te springen, stabiel blijft en niet wankelt. En de mensen op de tafel zijn ook nodig, want anders is onze taak als poot maar nutteloos en saai.

Zolang ik dat hier nog graag doe, zal ik blijven aanvinken: “Ik ben tevreden met mijn huidige functie.” En ik vind niet dat iemand kritiek mag hebben op het feit dat ik gelukkig ben.

6 thoughts on “Parabel van een tafelpoot

  1. Pingback: Iedereen is van de wereld, en de wereld is van de tafelpoten | Voskosmos

  2. Pingback: Zamenvattende Zondag, part XI | Voskosmos

  3. Pingback: Zamenvattende Zondag, part XXII | Voskosmos

  4. Pingback: Het leven van een directiesecretaresse | Voskosmos

  5. Pingback: De honderdste | Voskosmos

Plaats een reactie