Vandaag is het de Werelddag van de Geestelijke Gezondheid. Een thema dat mij al een paar jaar na aan het hart ligt. Ik heb het er hier al een paar keer over gehad, maar nog nooit uitgebreid. Vandaag leg ik alles, mijn hart en mijn herinneringen, op tafel. Je weet maar nooit wie er kracht uit kan halen.
Ik ben altijd al een “bange” geweest. Ik kon als kind al niet tegen griezelfilms, was bang in het donker, durfde in mijn tienerjaren al niet goed de (relatief veilige) weg naar huis te fietsen nadat ik was weggeweest. Mijn angsten waren niet buitengewoon groot en ik had zelf niet het gevoel dat het een Probleem met grote P was. Maar ergens in mij sluimerde altijd wel een soort verhoogde alertheid, en zenuwen die ik toen nog niet goed kon plaatsen.
Er zijn, als ik er zo op terugkijk, twee heel grote triggers geweest die mij over de rand hebben geduwd. Toen ik 14 was is mijn grootmoeder gestorven. Op een dag in mei kreeg ik te horen dat zij pancreaskanker had, een paar dagen later werd ze opgenomen in het ziekenhuis met een donkergele huid, nog een paar dagen later was ze dood. Boem baf. Ik had een heel nauwe en speciale band met haar, en het voelde alsof iemand mij van een wolkenkrabber had geduwd zonder parachute. Ik had op dat moment hulp moeten vragen maar ik dacht dat mijn uitzonderlijk lange en bijna obsessieve rouwperiode normaal was. Bijna exact 5 jaar later, op 27 april 2007, werd Annick Van Uytsel vermoord. Ik zat in mijn tweede jaar op de hogeschool en ik herkende mijzelf in haar en details van haar leven. Ik ging van een normale en vaak terechte angst voor donkere steegjes en vreemden naar een bijna verlammende angst, slapeloze nachten op mijn kot en het vermijden van alleen buiten te komen. Ik trok nog altijd niet aan de alarmbel. Ik zat op hetzelfde moment ook door andere typische tienerproblemen niet zo goed in mijn vel, en stak het dan maar daar op.
Flashforward naar een paar jaar later. 2010. Ik heb het ouderlijke huis verlaten, woon samen met Het Vriendje en ben geen student meer maar een echte werkmens. Ik heb alles wat ik wil in het leven, en raak steeds meer geobsedeerd door elke mogelijke manier waarop het mij opnieuw kan afgenomen worden. Ik raak bezeten door ziektes en de dood. Die van mijzelf, die van mijn ouders, die van Het Vriendje. Als mijn mama mij vertelt over een routine mammografie kan ik de dag nadien bijna niet gaan werken omdat ik vast zit in een spiraal van gedachten over hoe ik haar ga verliezen. Als iemand op de trein mij iets te lang aankijkt ben ik ervan overtuigd dat hij/zij alleen maar op die trein zit om mij iets aan te doen. In de auto krijg ik klamme handen omdat ik mij inbeeld dat we in een vreselijk ongeval terechtkomen. ’s Avonds voor tv begin ik, vaak zonder reden, enorm te hyperventileren. Hierdoor begin ik dan weer te panikeren, waardoor mijn hart onregelmatig begint te slaan. Ik ben achterdochtig over alles en iedereen. Paranoia neemt mijn persoonlijkheid over. Ik kan mij letterlijk dagenlang fixeren op minieme details. Mijn scooter staat aan het station ’s avonds een paar centimeter meer naar voor dan ’s ochtends? Iemand uit mijn verleden die het op mij gemunt heeft, heeft hem gesaboteerd. Ik hoor op de radio een reclameboodschap van een uitvaartmaatschappij? Een voorteken dat mijn dagen geteld zijn. Ik zie dreiging waar er geen is, en ga altijd uit van het worst case scenario.
In de zomer beslis ik dat het genoeg geweest is. Ik ga weer naar mijn huisdokter, deze keer niet voor een of andere hypochonder-klacht maar om mij te laten doorverwijzen naar een therapeut of psycholoog. Ze verwijst mij meteen door naar een therapeute en een paar weken later staat mijn eerste afspraak in de agenda. Ik ga naar die afspraak met knikkende knieën en kom een uur later terug buiten met hoop. Hoop omdat ik een goeie klik voelde met haar, hoop omdat ik eindelijk iemand had aan wie ik mijn donkerste en absurdste gedachten kon laten zien zonder de schrik om uitgelachen te worden, hoop omdat ik mijn leven terug in mijn eigen handen had genomen door hulp te zoeken. Na een paar maanden vallen de woorden “gegeneraliseerde angststoornis” en valt er duizend kilo van mijn schouders. Er is een diagnose, er is een naam voor. En als er een naam voor is, betekent dat dat ik niet alleen ben. Er zijn nog mensen die hiermee te kampen hebben.
Bijna 4 jaar later, op 15 maart 2014, ga ik naar mijn laatste afspraak. De eerste twee jaar ging ik tweewekelijks, het jaar nadien maandelijks en in het laatste jaar ben ik maar vier keer gegaan. In die vier jaar heb ik verschillende dingen geleerd. Ademhalingsoefeningen, oefeningen om mijzelf af te leiden tijdens een angstaanval, realistisch leren inschatten van gevaar. Ik zette grote stappen in het eindelijk verwerken van de dood van mijn grootmoeder. Ik had nog slechte dagen maar de goede dagen kregen de bovenhand. Ik werd terug een beetje mezelf.
Het is nog altijd niet allemaal rozengeur en maneschijn. Ik weet dat dit iets is waar ik voor de rest van mijn leven tegen zal moeten vechten. Stresserende periodes uiten zich meteen in een paar dagen of weken van angst. Mijn fixatie ligt nu minder bij de dood en ziektes maar heeft zich verbreed naar verlatingsangst in het algemeen, met af en toe een vlaag van paranoia en absurditeit. Ik durf vaak niet goed mijn mening uiten of opkomen voor mezelf uit angst dat iemand kwaad op mij zou worden en mij zou “verlaten”. Het Vriendje is het grootste slachtoffer van mijn verlatingsangst, en moet heel wat van mij verdragen. Hij staat het dichtst bij mij en hij moet de meeste onzekerheid opvangen. Iets waarvoor ik hem alleen nog maar liever zie.
Heel af en toe zijn er nog hoge pieken waarin ik liefst gewoon de hele dag zou slapen om maar niet met mijn eigen gekke geest geconfronteerd te worden, maar dat zijn uitzonderingen. Soms heb ik zelfs heimwee naar die pieken, hoe gek het ook klinkt. Een piek duurde vroeger vaak een paar uur of hoogstens een paar dagen, en als ik daar dan door was kon ik weer zeker zijn van een paar dagen rust in mijn hoofd. Het laatste jaar is de angst minder heftig, maar wel meer blijvend. Een constante sluimering. Dat is vooral vermoeiend. En als ik dan een paar goeie weken heb, vertrouw ik dat niet. Dan denk ik: “Dit loopt te goed, het kan niet anders dan dat er binnenkort iets slechts gaat gebeuren, dit is de stilte voor de storm.” En dan zoek ik soms zelfs zélf een negatief onderwerp om mij op te fixeren. Zelfsabotage van de bovenste plank. Maar ondanks de mist in mijn hoofd, geniet ik van het leven. Ik vecht voor mijn eigen mentale gezondheid door af te spreken met vrienden, door te genieten van elk moment met Het Vriendje, door trashy reality-tv te kijken, door te tetteren met collega’s, door te sporten. Het is zeker mogelijk om te leven en te overleven met een angststoornis. Het vreet alleen veel energie. En als die energie er eventjes niet is, dan laat ik de angst gewoon over mij heen spoelen als een veilig en vertrouwd dekentje. Ik wikkel mij er helemaal in. Om dan te hopen dat, door dat toe te laten, het ook weer sneller voorbij zal zijn.
Door dit neer te schrijven, wil ik mijzelf niet speciaal laten overkomen. Integendeel zelfs. Ik wil gewoon duidelijk maken dat het iedereen kan overkomen en dat je geen uitzondering bent als je met een psychisch probleem zit. Ik ben een heel normale 28-jarige vrouw met een even normale achtergrond. Ik kom niet uit een milieu aan de rand van de maatschappij. Ik heb een goede jeugd gehad. Ik ben nooit misbruikt, verwaarloosd of mishandeld. Mijn ouders zien mij doodgraag en dat is wederzijds, ik heb een zalig lief en een trouw netwerk van vrienden en collega’s. En toch zit er ergens een kortsluiting in mijn hoofd.
Een paar jaar geleden ging ik iets eten met een paar vrienden. We waren met een grote groep, ik denk dat we met een stuk of negen rond de tafel zaten. Toen ik op een onbewaakt moment de tafel rondkeek, besefte ik dat bijna de helft van ons op dat moment in therapie was. Een angststoornis, een depressie, een sociale fobie,… Allemaal vertegenwoordigd aan onze tafel van hoogopgeleide werkende twintigers met een stabiele thuissituatie. Mentale problemen discrimineren niet.
Ik pleit ook voor een meer betaalbare vorm van therapie. Ik had in mijn studentenjaren goed gespaard (lekker saai) en had een vaste job dus ik kon maandelijks 100 euro op tafel leggen voor mijn sessies. Ik heb een snel rekensommetje gemaakt en mijn therapie heeft mij in die vier jaar minstens 3000 euro gekost, waarvan er niets terugbetaald is. Er zijn mensen die die luxe niet hebben, en daarom geen professionele hulp zoeken. Als ik het op dat moment niet financieel had kunnen dragen, en ik had daardoor geen hulp gezocht, dan weet ik niet wat er van mij zou geworden zijn en of ik dit hier op deze manier had kunnen neertypen. Goede professionele hulp zou voor iedereen toegankelijk moeten zijn.
Om het met de woorden van die felle blonde aanklaagster uit De Rechtbank te zeggen: j’ai dit.
🙂
heavy! Je hebt duidelijk al veel werk verzet inzake het aanpakken van je probleem. Ik ben blij dat zulke verhalen ook geschreven worden, want niemand is daar vrij van, ook sta je nog zo sterk in je schoenen en heb je nog zo’n goeie achtergrond. Veel succes en good busy!
Wat bewonderenswaardig dat je hierover blogt! Ik vind mezelf ook vaak een angstig persoon, maar als ik dit lees, valt het precies toch nogal mee. Hoewel de neiging tot hyperventilatie als ik nadenk over de dood er na al die jaren toch nog steeds in zit…
Moedig dat je je verhaal hier durft neerschrijven! Er is veel te veel taboe rond dit soort stoornissen… Je bent goed op weg!
Pingback: En de WWW-winnaar is… | Voskosmos
Pingback: Zamenvattende Zondag, part LXII | Voskosmos
Pingback: Het beste van 2015: Doorligwonden-dinsdag | Voskosmos
Pingback: Op zoek naar officiële eieren, spokende huizen en gevaarlijke pyjama’s – Voskosmos